Het ongemak van diversiteit

Op 1 januari trad de nieuwe Corporate Governance in werking. Twee belangrijke vernieuwingen heeft de Monitoring Commissie Corporate Governance daarin doorgevoerd: meer rekening houden met mens en milieu (duurzame langetermijnwaardecreatie) en meer diversiteit in besturen. Met het eerste is het bedrijfsleven inmiddels vertrouwd, maar diversiteit en inclusie kan nog een hele kluif worden.

“Het bestuur houdt rekening met de effecten van het handelen van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming op mens en milieu en weegt daartoe de in aanmerking komende belangen van de stakeholders”, aldus de formulering ten aanzien van duurzaamheid in de Corporate Governance Code. Voor beursgenoteerde bedrijven zal dit geen verrassing zijn. Ze worden door beleggers, ratinginstituten en accountants al in toenemende mate beoordeeld op de E voor Environment in ESG. Er is een ware industrie ontstaan om bedrijven op dit gebied te beoordelen en te adviseren. Met de Corporate Sustainability Reporting Directive (de CSRD) is dit voor beursgenoteerde ondernemingen ook al verankerd in Europese regelgeving.

Minder ver voortgeschreden is dit op het gebied van diversiteit. “Het bestuur, de raad van commissarissen en het executive committee (indien aanwezig) zijn zodanig samengesteld dat er sprake is van een voor de vennootschap passende mate van diversiteit op het gebied van deskundigheid, ervaring, competenties, overige persoonlijke kwaliteiten, geslacht of genderidentiteit, leefijd, nationaliteit en (culturele) achtergrond”, aldus de toevoeging in de nieuwe Coprorate Governance Code.

In het Financieele Dagblad zei Pauline van Meer Mohr, voorzitter van de Monitoring Commissie er over: “Wat je wilt, is dat een minderheid zich niet alleen getolereerd voelt, maar ook voor vol wordt aangezien. Dat ze worden gewaardeerd om wie ze zijn en wat ze brengen. Daar moet een bedrijfsleiding voor zorgen.” Dat klinkt als een voor de hand liggende ontwikkeling, maar de uitvoering zal nog de nodige kopzorgen opleveren.

De geldende leer in Nederland is lang geweest dat alle mensen gelijk zijn, ongeacht herkomst, geloof, geslacht en geaardheid. En dat we daar vooral naar moesten kijken, en niet naar de verschillen. Inmiddels zijn we tot de ontdekking gekomen dat onder deze mantel der liefde fundamentele verschillen in traditie, beleving, principes en cultuur werden weggemoffeld.

Verschil in geloof is met het leeglopen van de kerken niet minder relevant geworden, maar door de groei van andere godsdiensten als de Islam, juist versterkt. En de geschiedenis zoals wij die hebben geleerd, weerspiegelt niet de beleving van landgenoten met bijvoorbeeld een Surinaamse, Antilliaanse of Indische achtergrond. Er zijn kortom nog tal van terreinen waarop we elkaar beter zullen moeten leren kennen en begrijpen.

Waar op het gebied van duurzaamheid al een hele kennisindustrie is ontstaan, is dat er op het gebied van werk en zingeving veel minder. In de universitaire opleidingen is er weinig oog voor en berichten uit studentenverenigingen wekken ook niet te hoge verwachtingen op het gebied van diversiteit.

Een uitzondering is de in 2020 opgezette Emmius school voor Werk en Zingeving in Groningen. Een samenwerking  tussen de theologische faculteit van de RU Groningen en AOG Contractonderwijs, bekend van onder meer de Comenius Leergangen. Prof. Mladen Popovic, Decaan van de Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap zegt hierover: “Organisaties zijn zich onvoldoende bewust van de grote invloed die levensbeschouwelijke en culturele achtergronden hebben op het functioneren van medewerkers. Het zijn onderwerpen die onvoldoende aan de orde komen omdat de specifieke kennis en vaardigheden om hierover een dialoog aan te gaan, vaak ontbreken. Praten over zingeving is een vak.”

Wellicht ligt daar de sleutel naar diversiteit: leren met elkaar te praten over de verschillen in plaats van deze te negeren. Want de ontsnappingsclausule ’pas toe of leg uit’ kan ten aanzien van de nieuwe diversiteitsregel in de Corporate Governance Code tot erg ongemakkelijke situaties leiden.

Kees Jongsma studeerde Nederlands Recht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na zijn studie werkte op de financiële redactie van De Telegraaf, waar hij als jurist onder meer schreef over fusies en overnames, financiële markten en monetair beleid. Daarna sloot hij zich als partner aan bij SPJ Financiële en Corporate Communicatie, een adviesbureau dat Nederlandse en internationale klanten adviseert in de dialoog met stakeholders als beleggers, media en medewerkers.

SPJ (www.spj.nl) is partner in H/Advisors, een internationaal netwerk van communicatiebureaus met ruim 1.500 adviseurs in 20 landen (h-advisors.global).     

Op de hoogte gehouden worden?

Elke maand sturen we een nieuwsbrief met daarin onder meer nieuw gepubliceerde kennisartikelen. Daarin houden we je op de hoogte van (gratis) inspiratiesessies en relevante informatie over onze opleidingen.