Historische antwoorden op zingevingsvragen van vandaag

Masterclassdocent Siebe Rossel zit vol verhalen. Dat past een historicus/antropoloog natuurlijk ook. Verhalen vástleggen is een van zijn specialiteiten. Dat doet hij in verschillende vormen. In boeken, zoals de geschiedenis van Twentse textielgigant Ten Cate, maar ook in permanente tentoonstellingen, zoals in het Openluchtmuseum in Arnhem. Daar werd onder zijn inhoudelijke leiding de loods van pakketbezorger Van Gend & Loos (nu DHL) opgebouwd, nadat die elders was afgebroken. Zingeving is een aspect dat zich in al die verhalen nadrukkelijk laat zien. Hoe? Daar spraken we Siebe over en het is ook het onderwerp van zijn masterclass in onze nieuwe masterclassreeks.

Door zijn enthousiaste manier van vertellen neemt Siebe Rossel je in een zucht mee naar vervlogen tijden. Hij schetst grote lijnen, verbindt vroeger met nu en zoomt in op het kleinere, het menselijke aspect in al die verhalen. Want achter alle grote bewegingen in de geschiedenis zitten mensen. Mensen die zich een bestaan proberen te verwerven, die moeten overleven, moeten rondkomen en zich een sociale status aanmeten. We denken vaak dat vroeger alles anders was, maar is dat ook zo? En welke lessen zijn er te leren uit het verleden?

Magische werkgevers?

Siebe steekt van wal met het verhaal van Bolk Transport uit zijn ‘thuisland’ Twente. Bolk is nationaal en internationaal vervoerder van (tegenwoordig) onder meer windmolens. Opgericht in 1942 omdat de Nederlandse economie toen goed draaide, zo vertelt hij. Dit omdat de grens met Duitsland, die in de jaren dertig dicht zat, door de bezetter weer werd geopend. Decennialang (en ook tegenwoordig nog wel eens) werken chauffeurs en kantoormensen 80 tot soms 100 uur per week, met veel plezier. Waarom deden ze dat? Wat was blijkbaar zó magisch aan die werkgever dat het personeel zich daar volledig voor inzette? En bestaat die magie nog steeds? Is die overdraagbaar naar andere organisaties?

De reden voor de toewijding van de chauffeurs, zo achterhaalde Siebe, is meer dan dat ze altijd op tijd en relatief goed werden betaald. Ze beschikten ook over vrachtwagens waar ze trots op waren (altijd nieuwer en luxer dan die van de concurrent), hun vakmanschap werd zeer gewaardeerd, het familiegevoel was sterk aanwezig en er was jaarlijks een groot feest. Omdat het bedrijf zolang als het bestaat elk jaar groeit, zijn medewerkers trots op hun bedrijf en op hun gezamenlijke prestaties. Met deze componenten bouwde Bolk een tot op de dag van vandaag florerende onderneming op. De trotse slogan op de website? ‘Samen vooruit’. Mét natuurlijk foto’s van een paar stoere vrachtwagens, waarbij verdere tekst voor de goede verstaander overbodig is.

De magie van Bolk is opvallend, maar niet uniek. Veel bedrijven en organisaties lijken te beschikken over een dergelijke succesformule. Ook nieuwe generaties bedrijven, zoals Coolblue en Belsimpel, lijken goed – beter dan veel andere – te begrijpen wat mensen aan een organisatie bindt. Wat dat ‘wat’ dan is, heeft alles te maken met wat wij tegenwoordig zingeving noemen. Maar ‘zin in werk’ in vroeger tijden is niet precies ‘zin in werk’ in deze tijd.

Zin vroeger en nu

In de 17e eeuw kwam de textiele huisnijverheid in Twente op. Dat kwam zo. Twente was in die tijd agrarisch gebied. Destijds zat er, zo zegt Siebe, “enorm veel zin in werk”. Logisch, want werk was synoniem met bestaansrecht. Als je boer was, zat je relatief goed en had je een inkomen. Als de boer en boerin oud en versleten waren, werd de boerderij overgedaan aan de oudste zoon, die het bedrijf voortzette. Een eigen agrarisch of ambachtelijk bedrijf gold als economische basis om te trouwen. De andere kinderen visten achter het net. Zij konden geen gezin stichten en moesten in loondienst, bijvoorbeeld als knecht bij een andere boer. Niet perse slecht trouwens, want dan wérd er voor je gezorgd. Om in de wintertijd bij te verdienen ontstond de huisvlijt, het spinnen en weven van linnen. Dit verschafte mensen zonder eigen bedrijf alsnog van een economische basis om te trouwen. Gelijk met de opkomst van de huisvlijt werd er meer en jonger getrouwd en groeide de bevolking. Twentenaren stonden zo met één been in de lokale economie en met één been in de wereldmarkt, vanwege de export van textiel naar onder meer Nederlands-Indië. Uit die productie kwam de textielindustrie in Twente voort.

Zin in werk als pure noodzaak

Zin in werk was in vroeger tijden dus pure noodzaak, want zonder werk was er geen bestaan. Hoe zit dat vandaag de dag? Siebe: “Dat vroeg ik me dus ook af bij Bolk. Als bestaansrecht en dus geld de belangrijkste prikkel zou zijn, dan zou je verwachten dat chauffeurs in deze tijd van krapte op de arbeidsmarkt eerder zouden switchen van werkgever. Puur voor meer geld. Toch deed bijna niemand dat. Blijkbaar zat er zoveel zin in werk en dan specifiek voor déze werkgever, dan men dat niet deed. En de verbondenheid met het werk bleek zelfs zo sterk, dat ze zelfs in hun vrije tijd bleven rijden, maar dan op de kartbaan in Oldenzaal. Ook gingen chauffeurs die samen veel buitenlandse ritten hadden gemaakt na hun pensioen samen op vakantie. Werk en privé waren tijdens hun werkende leven niet gescheiden en tijdens hun pensioen was dat dus nog steeds zo.”

Toch is er in de loop van de tijd wel iets veranderd. De werkweken van chauffeurs zijn sinds de automatisering in de jaren ’90 en de wetgeving rond rij- en rusttijden minder lang geworden. Maar de verbondenheid met het werk blijft onveranderd groot. Veel van de chauffeurs waren als kind al, via hun vader, bij de onderneming betrokken. Siebe: “Als kind mocht je vanaf je zevende op zaterdag de velgen poetsen en op je elfde mocht je al auto’s inparkeren. Aan het eind van de werkweek werden de vrachtwagens namelijk naast elkaar geparkeerd en hoe strakker, hoe beter. En lukte het op latere leeftijd niet meer om op de weg je geld te verdienen? Dan kreeg je een baan als monteur, in de werkplaats.”

Is succes kopieerbaar?

Uit de verhalen over Bolk en andere succesvolle bedrijven is veel te leren. Bijvoorbeeld dat het niet eenvoudig kopieerbaar is. In de naoorlogse periode van wederopbouw was er volop werk, zeker ook in de textielfabrieken in Twente. Dit werk werd ook goed betaald. Maar het lukte die bedrijven niet om voldoende medewerkers aan te trekken. Voor de oorlog hadden de textielarbeiders de grootste arbeidsconflicten uit de Nederlandse geschiedenis verloren. Veel wevers verloren ook hun baan aan automatische weefgetouwen. De fabrikanten op hun beurt verloren hun aanzien en het vertrouwen van de bevolking. Ook hadden automatisering en de stopwatches van de Berenschot arbeidsanalisten elke vorm van zelfstandigheid en arbeidsvreugde van de werkvloer verdreven. De oplossing: de door de fabrikantenvereniging opgerichte St. Textielvak ontwikkelde een campagne om het imago van de textiel te verbeteren en mensen weer de fabriek in te krijgen. Dat deden ze door klinkende namen te bedenken voor bestaande beroepen en met de belofte van incentives, zoals dat arbeiders mochten fietsen op het landgoed van de fabrieken. Maar helaas, het werkte niet! Siebe: “In die tijd was een gevleugelde zin in Twente ‘Mijn kind niet in de fabriek!’. Uit het mislukken van de campagne bleek wel dat werk meer was – en nog steeds is – dan alleen maar geld verdienen en wat cadeautjes. En dat is nog steeds zo. Een mooi kerstpakket is ook tegenwoordig veel te weinig. Zin in werk zit in het werk zelf; in leuke collega’s, interessant werk, gezelligheid en de mogelijkheid om een sprongetje vooruit te maken.” Niets nieuws onder de zon, volgens Siebe. En daarom is het zo interessant en belangrijk om naar het verleden te kijken om de uitdagingen van vandaag aan te kunnen.

Wil je meer lessen uit het verleden leren en in gesprek over wat dat voor jouw organisatie betekent? Doe dan mee aan de Emmius Masterclassreeks. Siebe Rossel is docent in de derde masterclass in deze reeks, op 22 mei aanstaande.

Drs. Siebe Rossel is antropoloog, historicus en schrijver, onder meer over de relatie tussen mens en techniek, over de ontwikkeling en identiteit van bedrijven, over cultuur en landschap en over kunst en samenleving. Hij werkte mee aan televisieprogramma’s over de geschiedenis van werk als De IJzeren Eeuw van de VPRO en De Strijd van de VARA.